Femke en Jilly

Ik sta met de fiets aan mijn hand in het fietsenhok. Het is donker, ik hou van het donker met verlichte struiken en de schaduwen. En denk aan de laatste tijd dat ik weinig van mijn hartsvriendin Jilly heb vernomen.

Jilly en ik volgden samen de opleiding en werden beide aangenomen bij Maartenswouden. Samen zitten we in een vriendengroepje van vijf, met Aaldrik, Piet, Eldert, Jilly en ik. 

Het onverwachte

Voor me staat ineens Aaldrik, Jilly haar vriend. Hij houdt me tegen en zegt dat Jilly mijn vriendin niet meer wil zijn. Ik ben stomverbaasd. Wat? Waarom zegt hij dat? Wat is dit?

Heb even tijd nodig, … maar zeg dan ‘Als dat zo is, dan kan ze me dat zelf vertellen.’ Dan schiet me te binnen wat er de laatste tijd gebeurde, Aaldrik die achter me aan zat en niet kreeg wat hij wilde. Aaldrik die ik in het donker zag vrijen met een ander meisje. Ik was geschrokken en wist niet wat te doen. Dit moest ik Jilly vertellen! Maar hoe en wanneer kan ik dat doen?

Aaldrik zegt opnieuw dat Jilly de vriendschap wil verbreken. Waarop ik opnieuw aangeef dat zij dat zelf moet aangeven en niet hij. Snel gaat mijn denken. Ik herinner me Aaldrik die ik zag met dat meisje en de vreemde reacties van Piet en Eldert. Eldert die per se wilde dat ik hem thuis zou brengen, zijn fiets was stuk en hij móest naar huis. Wat ik uiteindelijk deed, al kwam ik dan te laat thuis waar mijn vriend op me zat te wachten.

En Piet die nogal aandrong om met hem naar huis te gaan om zijn jeugdfoto’s te bekijken. Ik vond het vreemd, maar hij drong zó aan. Als hij iets anders van plan was dan zou ik hem te grazen nemen, was er sterk genoeg voor. Had al eens eerder met een jongen vriendschappelijk gevochten en gewonnen. Het nare gevoel bleef toen we naar zijn huis gingen en foto’s van zijn jeugd bekeken. Er gebeurde wat hij had gevraagd, foto’s bekijken. Bij het weggaan voelde het nog steeds niet oké. Ik keek om me heen toen we weer naar buiten gingen, … waarom? We kennen elkaar, ik vertrouw hem toch, waar kwam dat gevoel dan vandaan?

Verbijstering

Ik kijk Aaldrik aan en zie dat hij zijn brommerhelm omhoog houdt, alsof hij me daarmee wil slaan. Ik wil niet toegeven, Jilly zal het mezelf moeten zeggen, niet hij. Kijk om me heen en zie ineens rechts van me Piet en Eldert staan. Even het gevoel dat ze me kunnen helpen maar nee. Ze tonen geen enkel initiatief, ze kijken alleen maar. Ik kijk terug naar Aaldrik en zie dan Jilly achter hem staan. Waarom zegt ze niets, we zijn al zolang bevriend. Aaldrik houdt zijn helm nog dichter bij mijn hoofd. De gevolgen als ik die tegen mijn hoofd krijg is duidelijk. Ik zeg niets meer. Verbijsterd ben ik. Weet niet meer dat ze vertrokken zijn. Weet alleen dat ik de volgende dag moet werken.

Dagen of weken gaan voorbij, dan ineens zegt iemand ‘Gelukkig je lacht weer.’

Stage in een zorginstelling

Ik vertel Enzo over de mooie tijd van mijn stage in de zorginstelling en dat ik op verschillende locaties gewerkt had. In de avond had ik vaak, samen met de meiden die ook stage liepen, dikke pret en waren we aan het genieten van wat we die dag hadden gedaan.

Dan verteld Enzo ineens dat hij daar als vrijwilliger ook gewerkt had. Ik was verrast, wist dit niet. Hij vertelde dat hij het daar geweldig gedaan had en was vol lof over zijn tijd daar. Het kwam op mij over alsof hij het daar nog beter had gedaan dan ik. Dat is prima, maar het voelde dat ik met mijn verhaal niet tegen die van hem op kon.

Totdat hij zo lang doorging over zijn goede ervaringen daar, dat het vervelend werd en ik niet meer reageerde. Wat kon ik zeggen? Kan toch moeilijk aangeven dat mijn ervaringen nog veel leuker waren en beter dan zijn ervaring daar! Daar ging het mij niet om, wilde geen wedstrijdje.

Dus ik reageerde niet meer, voelde me teleurgesteld dat hij het blijkbaar nodig vond om zijn ervaringen boven die van mij te stellen. Het resultaat was dat ik minder ging vertellen over mijn stagetijd.

Een zomermiddag

Enzo en ik wonen net samen en we gaan met de auto toeren door de omgeving. De lucht is stralend blauw en in de weilanden is het gras frisgroen. Vogeltjes maken hun ontwerp in de lucht en tjilpen hun lied. Ik ben gelukkig en alles lijkt in stilte te genieten van deze mooie dag. Ik rij, het enige geluid wat de stilte verstoort is de auto.

‘Misschien kunnen we zo ergens gaan zitten en wat drinken’ zeg ik.

Eeeh, … Je moet wat sneller gaan rijden’ zegt Enzo.

‘Waarom wat sneller?’ vraag ik.

‘Je rijdt veel te langzaam op dit smalle weggetje.’

‘Hoezo?’

‘Auto’s kunnen hier niet aan jou voorbij als je zo langzaam rijdt.’

‘Nou ja zeg, er is geen enkele auto te zien.’

Dit gaat een tijdje zo door en ik word bozer en bozer over zijn uitspraken die volgen. Tot ik ontplof door al die negativiteit, stop de auto en stuur hem de auto uit.

‘Weg jij, uit de auto als je nog langer zo doorgaat met je negatieve praatjes!’

Zijn hand gaat naar de deur en weer terug op zijn schoot, hij blijft zitten en zegt niets.

‘Ga weg dan!’

Tegelijk denk ik, wat zal hij moeten doen als hij hier alleen tussen de weilanden staat? Kan ik dit wel maken? Enzo zegt niets meer en we rijden door, weer naar huis. Ik weet niet wat hiervan te denken.

Het besef

Ik besef dat wat ik in mijn huwelijk onderga niet goed is, wat al heel lang niet goed is geweest. Weten dat ik gekwetst ben en wordt, maar toch kiezen of hopen voor een betere omgang. Eerder heb ik al gekozen voor mezelf, en niet te willen doen zoals hij. Het voelt toch alsof ik in een spagaat zit en nog vast hou om loyaal te zijn. Het is niet eenvoudig, maar ik wil pertinent niet doen als hij. Moet daarvoor knokken met mezelf om niet af te glijden naar boosheid, wraak of iets dergelijks.

Maar ik wil het niet meer, niet meer met hem. Het is niet normaal. Ik kies nu helemaal voor mezelf en de kinderen zijn nu al wat ouder. Ik hoop dat ik ze – tussen alle omstandigheden door – goed heb kunnen opvoedden. Voor mij breekt nu de tijd aan om ook te stoppen.

Net als jaren geleden besluit ik opnieuw niet zijn zakken na te voelen om te kijken of hij vreemdgaat. Dat voelt als tijdverspilling en dan nog, stel dat ik bewijs vind, dan kan ik hem ermee confronteren. Weet nu al dat het heftig voor mij zal worden en wat schiet ik ermee op? Zou ik verder met hem willen, ook als ik het bewijs vind dat hij vreemdgaat en we er samen aan zouden ‘werken?’

Worstelen in de mist van twijfel

Nee, ik wil werken aan mezelf en het heeft nu lang genoeg geduurd. Hij is toch heel veel weg, alle avonden dat hij op zijn werkkamer zit, is voor mij ook weg. Ik zit nu niet meer klem tussen hem en wat ik graag wil, het wordt tijd. Al weet ik dat ik het heel zeker moet willen want één keer uitgesproken dan is er geen weg terug. Niet voor mij!

Visualiseren

Ik moet helder krijgen hoe ik mijn huwelijk wil beëindigen en hoe ik mezelf zag en zie in het huwelijk. En besluit dat ik moet visualiseren hoe ik erin zit. Het beeld komt in me op als van een donkergrijze ruimte met niets erin, een soort doos waarin ik zit. Nergens een uitgang te zien en dát kan niet, er moet een opening zijn. Zie een trap waardoor ik naar boven kan klimmen naar dat lichtpuntje wat ineens verschijnt. Dat is waar ik wil zijn en ik klim eruit.

Vrijheidssculptuur van Zenos Frudakis

Zenos Frudakis “Ik wilde een sculptuur maken waar vrijwel iedereen, ongeacht hun achtergrond, naar kon kijken en meteen kon herkennen dat het gaat om het idee van worstelen om los te komen. Dit beeldhouwwerk gaat over de strijd om vrijheid te bereiken door middel van het creatieve proces”