Helen vertelt

Ik was verliefd op Karel en we zouden trouwen. Iemand had het mij afgeraden maar ik was zo verliefd en we trouwden. Gaandeweg ervoer ik hoe hij echt was.

Helen: “Mijn verhaal begint lang geleden. Ik was 6 maanden zwanger en we hadden op een zekere dag ruzie. Ik had voor de volgende dag afgesproken met mijn zus dat ik naar haar toe zou gaan. Karel zei dat dat goed was maar dan moest ik wel voor 21.00 uur weer thuis zijn. Dat was dan afgesproken.”

Bij mijn zus

Het was een gezellige dag bij mijn zus, maar ik moest wel weer naar huis. Ik loop naar de bushalte maar zie dat ik te laat ben, de bus was al weg. Hierdoor werd ik erg gespannen, ik kon niet meer op tijd thuiskomen zoals ik dat met Karel heb afgesproken. En er zou nog maar één bus komen vlak voor middernacht. Ik werd nog nerveuzer en trilde ervan, dit was niet best.

“In die tijd hadden we geen mobieltje om even te bellen.”

De volgende bus

De volgende bus kwam en thuisgekomen wilde ik de voordeur openen maar die zat dicht. Ik riep nog naar Karel maar er kwam geen reactie. Zwanger en al liet ik me moedeloos op de stoeprand zakken. Wat moest ik nou, de hele nacht buiten doorbrengen? Ik zocht naar kleine steentje, niet van die hele grote want als ik die tegen het raam aangooide kon het raam stuk gaan. Ik voelde me boos worden op Karel, hij wist toch dat als ik de bus zou mislopen dat ik dan om deze tijd thuis zou komen!

‘Met kleine steentjes gooide ik naar het raam in de hoop dat Karel het zou horen en de deur kon openen. Niets lukte. Het duurde en duurde, het was na ongeveer anderhalf uur dat Karel ineens de deur opende.’

‘Hij zei dat hij in slaap was gevallen en niets had gehoord. Hoe zwaar het met Karel soms ook was, hij kon ook heel lief zijn.’

Kleine steentjes

Karel is boos

Zoals ik al aangaf kon Karel ook heel lief zijn, dan wilde hij meestal iets van mij. Als Karel weer eens boos was dan hielp niets om hem te kalmeren. Vooral in de begin jaren van ons huwelijk was het soms erg vervelend met hem. Ik was soms bang maar ook kwaad op hem als hij zo deed.

Hij gooide met gemak een stoel door de kamer. Nou, dacht ik, dat kan ik ook. Op een dag was hij wel heel vervelend, we hadden een logeetje en mijn dochtertje was nog jong. Ik wist al dat dit weer zo’n dag zou worden. Hij had een kwade dronk. Dus voordat hij weer thuiskwam bracht ik de kinderen naar mijn zus.

Hij dreigde

Hij was inderdaad zo vervelend toen hij thuiskwam, hij dreigde me dood te slaan en haalde zijn bijl op in de schuur en al dreigend sloeg hij de marmeren tafel stuk. Een andere keer dat hij zo boos was, had hij alles in huis kort en klein geslagen en mij bont en blauw. De politie kwam erbij en zagen de ravage. Of ik aangifte wilde doen? Nee, natuurlijk wilde ik dat niet, hij zou dan opnieuw gewelddadig worden als ze weg waren.

Of hij vreemdging? Nou, ik hoefde nooit zijn zakken na te voelen of hij misschien vreemdging. Ik wist het altijd precies, dan kreeg ik weer gouden sieraden of de naam van haar klonk net wat te vaak. Soms nam hij een vrouw mee naar huis, ze had het slecht thuis, zei hij dan. Dan deed ik alsof het heel gewoon was. Ik wilde hem niet laten weten dat ik daar verdrietig en boos over was, dat gunde ik hem niet. Als ik er later over vroeg, dan zei hij ‘O die, dat is allang weer voorbij.’ Inmiddels kon en wou ik me daar niet meer druk over maken.

Het was wel heel lastig, ik kon mijn verhaal niet kwijt. Wie zou mij geloven, de man die iedereen zo geweldig vond, zo aardig ook! Hij zag er goed uit maar thuis was hij het tegenovergestelde, dat viel me zwaar.

Karel is ziek

Het was duidelijk dat Karel ziek was. Hij belde me op en zei dat hij bij een school stond en hevige pijn had, of ik hem wilde ophalen. Nu was ik zelf de dag ervoor gevallen en was niet in staat dat te doen.

Ineens stond Karel in de deuropening, het was hem toch gelukt zelf thuis te komen. Ik heb de huisarts gebeld en die besloot dat Karel naar het ziekenhuis moest, hij had waarschijnlijk een hartinfarct gehad. Dit was heel wat voor Karel want hij was bang voor dokters en ziekenhuizen.

In het ziekenhuis

In het ziekenhuis besloten ze dat hij naar de ic-afdeling moest, daar konden ze hem beter in de gaten houden. Hij lag daar nog niet zolang toen ze belden of ik hem wilde ophalen, hij was niet meer te handhaven. Hij wilde absoluut niet nog langer in het ziekenhuis blijven. Ik vroeg of ze hem alsjeblieft nog even wilden houden, ik was ook klaar met zijn houding. Maar hij maakte zoveel misbaar dat ik hem toch moest ophalen.

De uitslag van het onderzoek was slecht nieuws. Zijn aorta was zo dik dat hij kon knappen, hij kon kiezen: wel of niet een operatie, hij kon tot die tijd in het ziekenhuis blijven. Tegenwoordig kunnen ze heel wat meer. Karel koos er toen voor om naar huis te gaan. Hij vroeg wat er zou gebeuren als zijn aorta zou knappen, het antwoord was dat hij er weinig van mee zou krijgen, voordat hij zou vallen zou hij al dood zijn. Zo gingen we naar huis.

Ondanks alles zou ik hem verzorgen tot zijn laatste dag. Na een paar weken thuis ging het mis. Hij had dagen vreselijke pijn en schreeuwde het uit ‘dit had de dokter niet beloofd, dit hadden ze niet beloofd!’ Ik belde de dokter en bijna om het uur kwam er iemand kijken hoe het was. Het werd duidelijk, Karel zou het niet lang meer maken, iedereen kwam om afscheid van hem te nemen en Karel stierf in die nacht.

De arts vertelde, dat zijn aorta niet geknapt was maar gescheurd, daardoor had het langer geduurd en was het uiterst pijnlijk geworden. Dit had niemand verwacht.

Weduwe

Ik was weduwe geworden en moest veel dingen zelf regelen maar ach, dat was ik ook al gewend.

Nu op mijn oude dag geniet ik dat ik zelfstandig ben, in mijn woning met allerlei spulletjes wat het gezellig maakt. Een nieuwe partner is er nooit gekomen, vriendschappen wel, een vriend ook maar dat duurde niet lang. Ik wilde dat ook niet meer, het is goed zo.

Ik ben blij met de rust en gezelligheid en kan mijn eigen ding doen.